In the final year of my higher education in Mechelen, I became fascinated by microcomputers. This was a time when studying computer science still meant learning programming languages like Cobol and Fortran, along with assembler code for a specific IBM computer. What started as a hobby eventually dominated my entire professional life.
Back then, around 1983, there were several important trends: on one side, you had the well-known Apple I and II, and on the other side, models like the TRS-80 and the Commodore PET. I had bought a TRS-80 and immersed myself in the world of microcomputers. Although I wouldn’t call myself a great programmer, my graduation project involved adding an extra command to the Basic language. I read trade magazines, bought everything I could afford, and even got myself a large dot matrix printer.
I also owned, for example, an early ZX80 from Sinclair, followed by the ZX81, the precursors of the immensely popular Spectrum.
An important social measure at the time was that students continued to receive child benefits as long as they were studying. For that reason, I decided to take an extra year to study marketing. There I received my first lessons in accounting and marketing, and I learned a great deal. However, I didn’t complete that year, because during that time I started my own business: a small computer shop.
During my higher education – when I had already bought my TRS-80 – I was already considering starting a shop. One of my fellow students was also interested in joining. Due to my love of science fiction and fantasy, I named the shop “Istari”, after the order of wizards in Tolkien’s stories.
We started in Herentals, at Nieuwstraat 55. The commercial highlight of that period was the sale of Commodore VIC-20s. To get the best price, I had to purchase larger quantities – twelve or even twenty-four units at a time – which required a significant financial effort. But when prices suddenly dropped from a retail price of BEF 20,000 to BEF 14,000, without any compensation (unless we bought another batch), I learned my first tough business lesson: margins in the sector were small, and prices constantly dropped due to technological progress. My business partner wasn’t okay with that and decided to step away from the project.
Istari was a modest computer shop, located in a terraced house where the front room served as the retail space, with a few desks, shelves, books, and games for the microcomputers of the time. The popular models included the Sinclair ZX Spectrum (which replaced the ZX81) and the Commodore VIC-20, later followed by the immensely popular Commodore 64. Other lesser-known models, such as the New Brain and Oric, also came along.
A whole ecosystem developed around each popular device. For the Spectrum, for example, there were additional keyboards, memory expansions, and various types of connectors. The same was true for the VIC-20, with lots of games, Commodore screens, and other expansions such as cartridges. One of the last Spectrums was the Sinclair QL: a high-end machine with special tapes that worked as if they were floppies.
One of the first portable computers was the Osborne 1. I still remember how I took this “little sewing machine” to school to give demonstrations. It was revolutionary, but it quickly faced competition from the Kaypro II, which I never sold. I only sold two or three Osbornes, without profit, because customers often encountered problems, service was lacking (via the importer in Brussels, who was actually a TV importer), and overall, it wasn’t all that simple. Osborne was also one of the first brands to advertise in a completely different way: “You buy software worth 100,000 Belgian francs, and you get the computer for free.” The included software consisted of a word processor, a spreadsheet program, and the programmable database dBase II. Software that, when bought separately, would indeed cost around BEF 100,000.
The little shop in Herentals grew quickly. I had studied in Mechelen. Mechelen, a small city compared to Herentals, had a partially failed shopping center where we found a shop space with affordable rent. So we moved from Herentals to Mechelen, into the Euroshopping center, ready to begin a new chapter. The shop grew rapidly, and we moved several times to increasingly larger and better located spaces. I was a “salesman, talker,” and had no technical knowledge whatsoever. With our first technician, Filip – who later became my partner – we formed a highly driven team.
During that period, we witnessed the rise of HP’s first inkjet printers, which were significantly cheaper and faster than laser printers of similar quality. Although these HP printers were selling extremely well, HP still decided to drastically cut their prices – something I didn’t understand at the time.
Eventually, we hired another technician, and we offered a wide range of products: from the Commodore 20 and 64 to the Amiga, the BBC Micro, and the Atari ST. The Atari ST in particular was a success. So much so that we were awarded as the best-selling independent shop at an Atari event in Milan.
With the arrival of the IBM PC and MS-DOS computers, the market changed. Everyone started offering DOS computers, and the shift from floppy disks to hard drives was in full swing. Our shop continued to adapt and evolve, and ultimately, I spent my entire career in computer sales.
That’s how Istari began and grew: from a hobby to my very first business.
In het laatste jaar van mijn hogere studies in Mechelen raakte ik in de ban van microcomputers. Dit was een tijd waarin informatica studeren nog betekende dat je programmeertalen zoals Cobol en Fortran moest leren samen met assemblercode voor een specifieke IBM-computer. Wat toen begon als een hobby, heeft uiteindelijk mijn hele professionele leven gedomineerd.
Destijds, rond 1983, waren er enkele belangrijke stromingen: aan de ene kant had je de zeer bekende Apple I en II, en aan de andere kant modellen zoals de TRS-80 en de Commodore PET. Ik had een TRS-80 gekocht en verdiepte me in de wereld van microcomputers. Hoewel ik mezelf geen groot programmeur zou noemen, bestond mijn afstudeerproject uit het toevoegen van een extra commando aan de Basic-taal. Ik las vakbladen, kocht alles wat ik me kon veroorloven, en schafte me zelfs een grote naaldenprinter aan.
En zo ook bijvoorbeeld een eerste ZX80 van Sinclair en nadien de ZX81, de voorlopers van de immens populaire Spectrum.
Een belangrijke sociale maatregel in die tijd was dat studenten nog kinderbijslag ontvingen zolang ze studeerden. Om die reden besloot ik nog een extra jaar marketing te gaan studeren. Daar kreeg ik mijn eerste lessen in boekhouden en marketing, en ik leerde er veel bij. Ik heb dat jaar echter niet afgemaakt, want tijdens dat jaar begon ik mijn eigen zaak: een klein computerwinkeltje.
Tijdens mijn hogere studies – toen ik dus mijn TRS-80 al gekocht had – overwoog ik al om een winkeltje te beginnen. Eén van mijn studiegenoten was ook mee-geïnteresseerd. Vanwege mijn voorliefde voor sciencefiction en fantasy noemde ik de zaak “Istari”, naar de tovenaarsorde uit de verhalen van Tolkien.
We zijn begonnen in Herentals, in de Nieuwstraat 55. Het zakelijk hoogtepunt in die tijd was de verkoop van Commodore VIC-20’s. Om de beste prijs te krijgen, moest ik grotere hoeveelheden inkopen – twaalf of vierentwintig stuks tegelijk – wat een grote financiële inspanning vergde. Maar toen de prijzen plotseling daalden van verkoopprijs Bef 20.000 naar Bef 14.000, zonder compensatie (tenzij nog een partij extra te kopen), leerde ik mijn eerste harde zakelijke les: de marges in de sector waren klein, en de prijzen daalden constant door de technologische vooruitgang. Mijn zakenpartner vond dat niet oké en is er uitgestapt.
Istari was een bescheiden computerwinkel, gevestigd in een rijtjeshuis waarvan de voorkamer diende als winkelruimte, met enkele bureaus, planken, boeken en spelletjes voor de microcomputers van die tijd. De bekende modellen waren onder andere de Sinclair ZX Spectrum (die de ZX81 verving) en de Commodore VIC-20, later opgevolgd door de immens populaire Commodore 64. Andere, minder bekende modellen zoals de New Brain en Oric kwamen ook voorbij.
Er ontstond een hele fauna en flora rond ieder populair toestel. Zo waren er voor de Spectrum extra klavieren, geheugenuitbreidingen en allerlei koppelingen. Hetzelfde gold voor de VIC-20, met allerlei spelletjes, schermen van Commodore en andere uitbreidingen zoals cartridges. Eén van de laatste Spectrums was de Sinclair QL: een super high-end machine met speciale tapejes die werkten alsof het floppies waren.
De eerste draagbare computers was de Osborne 1. Ik herinner me nog hoe ik dit “naaimachientje” meenam naar school om demonstraties te geven. Het was revolutionair, maar kende al snel concurrentie van de Kaypro II, die ik nooit heb verkocht. Van de Osborne heb ik er slechts twee of drie verkocht, zonder winst, omdat de kopers vaak problemen ondervonden, service liet nog te wensen over (via de importeur in Brussel die eigenlijk een importeur van TV’s was), en het allemaal toch niet zo eenvoudig was. Osborne was ook een van de eerste merken die adverteerde op een totaal andere manier: “U koopt software ter waarde van 100.000 Belgische frank, en u krijgt de computer er gratis bij.” De meegeleverde software bestond uit een tekstverwerker, een spreadsheetprogramma en de programmeerbare database dBase II. Software die inderdaad, apart gekocht, al gauw Bef 100.000 kostte.
Het winkeltje in Herentals groeide snel. Ik had in Mechelen gestudeerd. Mechelen was toch een kleine stad in vergelijking met Herentals en we vonden we daar een winkelpand in een gedeeltelijk mislukt winkelcentrum wat de huur betaalbaar maakte. We verhuisten dus van Herentals naar Mechelen in de Euroshopping klaar voor een nieuw hoofdstuk. De winkel groeide snel en we zijn een paar keer verhuisd naar telkens een grotere locatie en betere ligging. Ik was een ‘verkoper, babbelaar’ en had totaal geen technische kennis. Met onze eerste technieker, Filip, later partner, vormden we een sterk gedreven team.
Zo hebben wij in die periode de start gezien van de eerste inkjetprinters van HP, die aanzienlijk goedkoper en sneller waren dan laserprinters voor een gelijkaardige kwaliteit. Hoewel de verkopen van deze HP printers liep als een trein, besloot HP toch de prijs drastisch te verlagen, iets wat ik destijds niet begreep.
Na verloop van tijd wierven we nog een extra technieker aan en hadden we een breed scala aan producten: van de Commodore 20 en 64 tot de Amiga, de BBC Micro en de Atari ST. Vooral de Atari ST was een succes. Zodanig zelfs dat we tot beste verkopende onafhankelijk shop werden bekroond tijdens een Atari evenement in Milaan.
Met de komst van de IBM PC en MS-DOS-computers veranderde de markt. Iedereen bracht DOS-computers uit en de evolutie van floppy-disks naar harde schijven was in volle gang. Onze winkel bleef zich aanpassen en evolueren, en uiteindelijk heb ik mijn hele leven in de computerverkoop gewerkt.
Zo begon en groeide Istari: van een hobby tot mijn eerste onderneming.