Politieke moed en kortzichtigheid
De huidige regeringsonderhandelingen in de winter van 2024-2025 verlopen moeizaam. Als buitenstaander merk ik dat de berichtgeving zich steeds herhaalt: er is een gebrek aan politieke moed om de nodige besparingen door te voeren. Intussen kondigen vakbonden al stakingen aan nog voor er concrete beslissingen zijn genomen. Men lijkt blind voor de grotere uitdagingen zoals de opkomst van robotica, AI en de groeiende invloed van China.
Prestige monument
Het nieuwe station van Mechelen illustreert perfect onze huidige bestuurscultuur. Hoewel een nieuw station noodzakelijk was, roept de grootse architectuur vragen op. Het wordt ongetwijfeld een indrukwekkend gebouw – modern en vooruitstrevend – en kan dienen als een visueel ankerpunt dat Mechelen een herkenbare identiteit geeft, maar tegen welke prijs? De bouwkosten zijn immens en het jaarlijkse onderhoud zal een blijvende financiële last vormen. En hoewel het station architecturaal een pareltje wordt, zal het geen extra toeristen naar Mechelen lokken. Bovendien, omdat het deel uitmaakt van een groter spoorgeheel, draagt het niet eens bij aan de verbetering van het spoor in het algemeen. Het dreigt eerder een prestigemonument te worden dat vooral de grootheidswaanzin van de beslissers weerspiegelt.
Belastingsgeld
De financieringsstructuur is mij niet bekend. Of het nu wordt betaald door Stad Mechelen, Infrabel, NMBS, Vlaanderen of de federale overheid – uiteindelijk komt de rekening bij de burger terecht. Want elke overheidsinvestering wordt uiteindelijk gefinancierd met belastinggeld.
En wat krijgt die burger ervoor terug? De ticketprijzen zullen niet dalen, de stiptheid zal niet verbeteren en het aantal verbindingen zal niet toenemen. We investeren in uiterlijk vertoon zonder substantiële verbetering van de dienstverlening.
Hier kun je zien wie het uiteindelijk betaalt
Financietoren
Deze situatie doet denken aan de controversiële verkoop van de Financietoren onder Guy Verhofstadt. Een Nederlandse vastgoedmagnaat kocht het gebouw voor 311 miljoen euro van de overheid, om het later voor 1,2 miljard euro door te verkopen. De hoge verkoopprijs werd gerechtvaardigd door de aanwezigheid van een betrouwbare huurder: diezelfde federale overheid. Zoals Pascal Paepen, financieel docent aan de KU Leuven, opmerkt: deze verkoop was vooral bedoeld om de begroting op te poetsen voor de toetreding tot de eurozone. Terwijl Griekenland met de boekhouding sjoemelde, verkocht België overheidsgebouwen om ze vervolgens tegen hoge prijzen terug te huren – een strategie die de belastingbetaler nog steeds duur betaalt.
Het station van Bergen (Mons)
Het station van Bergen (Mons) in België heeft te maken gehad met aanzienlijke vertragingen en kostenoverschrijdingen. Oorspronkelijk begroot op €37 miljoen in 2006, zijn de kosten gestegen tot €480 miljoen in 2024. De oplevering, gepland voor 2015, liep aanzienlijke vertraging op, mede door faillissementen van betrokken partijen. Het project werd geplaagd door vertragingen en budgetoverschrijdingen, wat leidde tot publieke en politieke kritiek.
Deze voorbeelden tonen hoe grootschalige overheidsprojecten en financiële constructies uiteindelijk leiden tot een grotere last voor de gewone burger, zonder merkbare verbetering van de dienstverlening of infrastructuur.
Hier een artikel over het station van Bergen : Nieuw station Bergen – Een opvallend en duur klein stationnetje
Oplossing (utopie)
Warren Buffett opperde in 2011 een radicale oplossing voor het Amerikaanse begrotingstekort: Congresleden niet herverkiesbaar als het tekort boven 3% van het BBP stijgt. Stel je een Belgische variant voor: parlementsleden verliezen hun herverkiesbaarheid als besparingen uitblijven. Zo’n maatregel zou de politieke moed afdwingen die nu ontbreekt, en ons dwingen voorbij architecturale pronkstukken en dure huurdeals te kijken. Zonder die daadkracht blijft kortzichtigheid heersen – ten koste van de burger.
