Geen sport in huis
Toen ik kind was, had ik eigenlijk niks met sport. Mijn pa niet, mijn ma niet, mijn broer niet. Sport was voor ons niet zo’n ding.
Bruce Lee en karate
Toen ik tiener was, kwamen de kungfu-films op. Ik was grote fan van Bruce Lee. Op een bepaald moment ben ik naar de karateclub gegaan, dat was een half uur rijden, ’s avonds na school. Ik moet 15, 16 jaar geweest zijn. Maar dat was zo’n macho gedoe, ik heb dat echt niet volgehouden. Als je in mijn andere stukjes leest hoe verlegen ik was… nee, die karateclub was niks voor mij.
Judo in het dorp
Daarna ben ik bij judo gegaan, in Herenthout, in mijn dorp. Ik kende daar een paar mannen, vrienden van mijn leeftijd. Maar ik had snel door: judo was niet alleen techniek, vooral kracht. En ik was een smalle, grote slungel. De opwarming, grondgevechten – dat was pure kracht. Ook bij de worpen: als je sterk was, ging het gemakkelijker. Ik heb dat een jaar volgehouden. Ik was net groen, misschien uit medelijden doorgelaten. Maar ook daar hield ik het voor bekeken. Vechtsporten waren niks voor mij. Al is de kiem wel gezet – ik ben altijd fan gebleven van vechtsporten.
Vage pijn in mijn been
Rond mijn 17e, 18e begon ik pijn te voelen in mijn linkerbeen. Vage pijn, moeilijk te plaatsen. Naar de dokter, naar de specialist, allerlei testen. Dat zou komen door één of meerdere geknelde zenuwen in mijn ruggengraat. Met elektrodes aan mijn vingers en tenen konden ze meten waar het zat. En ja, het bleek wel degelijk te maken te hebben met geknelde zenuwen.
Gips en gêne
Eén van de oplossingen: cortisonespuiten. Tijdelijk. En ik herinner me nog iets dat ik al zo vaak verteld heb: ze wilden een gipsverband rond mijn lenden aanleggen. Ik naar het daghospitaal, helemaal strippen, armen horizontaal, en daar stond ik dan. Dat gipsverband moest drogen. Ik moest blijven staan in mijn blootje, en volgens mij zijn er minstens 20 mensen gepasseerd. Niet erg gênant, maar toch… Daar stond ik dan, in mijn blote flikker, en de mensen – dokters, verpleegsters – passeerden. Dat gipsverband heeft ook niet geholpen. Er was geen echte oplossing. Ik moest er mee leren leven.
Geen leger voor mij
In die tijd was er nog dienstplicht. Ik moest eigenlijk naar het leger voor een jaar. We gingen dat sowieso al uitstellen tot na mijn studies, maar omdat ik rugklachten had, ben ik naar het militair hospitaal gegaan. Daar opnieuw testen, en toen kreeg ik het document dat ik voorgoed vrijgesteld was van legerdienst. Gevolg: mijn broer is in mijn plaats moeten gaan.
Voorzichtige raad
De algemene raad die ik toen kreeg: je hebt een rugprobleem, dus ontzie je rug. Geen schokken, geen bruuske bewegingen. En eigenlijk kwam me dat wel uit – ik was toch geen sporter.
Operatie
Naarmate ik ouder werd, werd het erger. Regelmatig rugcrises. Niet uit bed geraken of heel moeilijk. Rond mijn 30e werd het zo erg dat ik opnieuw naar de dokter moest. Van dokter naar specialist, naar super-specialist. Uiteindelijk zei die: we moeten opereren. Op de foto’s zagen ze een uitpuilende tussenwervelschijf die op zenuwen drukte. Dus operatie. Achteraf zei de dokter: “We hebben meer moeten wegnemen dan gepland.” Resultaat: één tussenwervelschijf duidelijk minder dan de rest.
Na de operatie: recuperatie, voorzichtig zijn… maar de pijn kwam terug. Ik had opnieuw last van mijn rug. Jaren later, in het universitair ziekenhuis, opnieuw foto’s. De arts zei: “Met de informatie van nu zouden we die operatie nooit gedaan hebben.” Baf. Ik wist het. Maar goed. Operatie voorbij, rugproblemen bleven. Ik was een rugpatiënt.
Beetje bij beetje bewegen
Fast forward naar mijn veertigste. Ik woog bijna 100 kilo, had rugklachten… en dacht: ik moet iets doen. Voorzichtig dan. Vanuit die oude droom – kungfu, karate – dacht ik: misschien tai chi. Zo’n rustige vorm, goed voor je lichaam. Geen druk. Na wat zoeken vond ik Wim. Hij gaf les op locatie, bij mij thuis. We begonnen met de korte vorm van tai chi chuan. En eigenlijk: dat was leuk. Plezant.
Lopen lukt
Daarna begon ik voorzichtig te lopen. Start to Run. Ondanks het advies om het niet te doen, merkte ik: het deed mij goed. Ik denk dat ik op les 6 of 7 ineens tot het eind gelopen heb. Plots kon ik lopen – lang ook. Iets wat me heel mijn leven niet gelukt was. Sindsdien ben ik een redelijk regelmatige loper geworden.
Mentaal doorbijten
De moeilijkheid bij lopen zit niet in het lopen zelf. Eerst moet je door de eerste 10 minuten. Dan wordt het pijnlijk, heel pijnlijk. Maar als je volhoudt, kom je in je cadans. Dan hou je het vol. Het tweede probleem is mentaal: volhouden.
Spaans en sport
In die periode ben ik ook heftig Spaans beginnen studeren. De trigger lag hier. Avondschool, boeken, Cuba, privélessen, Barcelona. Ik liep met koptelefoon: Spaanse muziek, verhalen, lessen. Het liep letterlijk samen.
Van tai chi ging het naar boksen met kicks, al ben ik daar weer van teruggekomen. Maar het is wel duidelijk: ik ben van “zo weinig mogelijk doen” gegaan naar lopen, boksen, actief zijn. Ik viel flink af. En sinds ik heviger sport, is alles beter gegaan.
De dokter en de spuitjes
In diezelfde periode heb ik iemand leren kennen, een dokter gespecialiseerd in hopeloze gevallen. Hij gaf mij spuitjes in het weefsel rond de zwakke plek. Met Traumeel, dacht ik. Eerst om de drie maanden, nu nog twee keer per jaar. Acht spuitjes in mijn rug.
Het heeft effect. Het is die combinatie – de juiste arts, de spuitjes, het bewegen – die mijn leven veranderd heeft.
Foute boodschap
De boodschap die ik toen kreeg – “wees voorzichtig” – was fout. Ondertussen is ook het hele medische denken veranderd. Bewegen is leven.
Broer ook
Mijn broer heeft ook veel rugproblemen. Een jaar of twee geleden, op voorschrift, heeft hij een cursus gevolgd: 10 of 20 lessen speciale rugoefeningen. Hij geeft toe: dat helpt. Maar daarna is het kwestie van discipline. En ja, dat is het moeilijkste. Geldt ook voor mij.
Scans en zwakke plek
Op een van de scans, gemaakt in functie van mijn bestralingen, zie je duidelijk hoe mijn rug eruitziet: niet goed. Een scheve, zwakke plek. Af en toe heb ik nog uitstralingen. Kort voor mijn nieuwe set spuitjes voelde ik terug verzwakking. Waarschijnlijk stress – die zoekt, naar het schijnt, het zwakste punt.
Ik heb mijn spuitjes gekregen – en de pijn was weg. Was het van de spuitjes? Of doordat de stress wegviel? Of een combinatie? Hoe dan ook: het maakt een verschil.