Verdwaald in La Paz – een herinnering die blijft kleven
Het moet zo’n tien à vijftien jaar geleden zijn.
In die periode probeerde ik met mijn dochters nu en dan een grote reis te maken — iets dat bijblijft.
We spaarden samen voor een trip naar de Westkust van Amerika, we trokken naar China.
En soms ging ik ook apart met elk van hen op pad.
Een van de eerste van die reizen was naar Peru en Bolivia.
Mijn dochter had toen net de middelbare school afgerond.
Ze wilde zich onderdompelen in een andere taal en cultuur.
Na wat wikken en wegen werd het een taalcursus in Barcelona.
Ze leerde er Spaans. Grondig en snel.
En zoals het haar typeert, vroeg ze daarna of ze naar Zuid-Amerika mocht — om vrijwilligerswerk te doen.
Ze zou er enkele maanden wonen bij een alleenstaande vrouw in La Paz, Bolivia.
Uiteindelijk zou ik haar daar komen vervoegen, en zouden we samen nog een tijdje rondtrekken.
Een afspraak en een vergissing
Na een mooie reis door Peru en Bolivia kwamen we terug in La Paz.
We hadden samen een hotel geboekt.
Maar mijn dochter wilde nog even iets gaan bekijken, een kort uitstapje, dus we besloten dat ik alvast naar het hotel zou gaan.
Zij regelde een taxi en gaf de chauffeur instructies.
Ik sprak geen woord Spaans. Hij geen Engels.
Na een tijd rijden stopte hij plots.
Hij gebaarde iets, wees een richting uit, en dat was het.
Ik betaalde en stapte uit.
Midden op een druk plein.
Tussen marktkramen, roepende verkopers, kleur, chaos, verkeer.
Ik stond daar met mijn grote rugzak.
Alleen.
Zonder richting, zonder taal.
En ik voelde me zó klein.
Het huilen stond me nader dan het lachen.
Ik voelde me verloren, onhandig, kwetsbaar.
Een volwassen man, vijftig jaar misschien, maar op dat moment voelde ik me heel klein.
Hotel na hotel
Ik begon te stappen.
Het eerste hotel durfde ik niet binnen.
Het tweede ook niet.
Pas bij het derde raapte ik moed bijeen en stapte naar binnen.
De vrouw aan de receptie sprak een paar woorden Engels.
We begrepen elkaar net genoeg.
Ik boekte een kamer voor één nacht en liet mijn rugzak achter.
Het was voorlopig opgelost.
Daarna ging ik een eindje wandelen.
De straat liep bergaf — La Paz ligt in een vallei.
En plots, tussen al die gebouwen, zag ik het bord met de naam van het hotel dat we eigenlijk geboekt hadden.
Ik stapte binnen en ja — onze boeking stond daar.
Ik keerde nog even terug naar het andere hotel om uit te leggen dat ik daar toch niet zou blijven.
Ze begrepen het, ik betaalde wat ik verschuldigd was, en daarmee was het in orde.
Wat blijft hangen
Wat me bijblijft, is niet het hotel, niet de taxirit, niet de fout.
Het is het gevoel.
Dat rauwe moment waarop ik daar stond, met mijn rugzak, op dat plein, en me zelden zo klein heb gevoeld.
Zelden zo kwetsbaar.
Zelden zo verlegen.
Het zegt veel over wie ik was.
En ook: over wie ik nog altijd een beetje ben.
Ik vertel dit verhaal vaak.
Niet omdat het groots is.
Maar omdat het echt is.
Omdat het iets raakte.
Omdat herinneringen vaak niet draaien om wat er gebeurde — maar om hoe je je op dat moment voelde.
En dat gevoel… dat vergeet ik nooit.