Over renovaties die niet van de grond komen en een basisakte die niemand durft bijwerken
Samenwerking is geen abstract ideaal. Het is een voorwaarde. Zeker in een gebouw waar grote investeringen en structurele beslissingen zich opdringen. Een gebouw dat verouderd is, waar terrassen lekken, liften haperen, leidingen verzwakken en gevels afbrokkelen. Waar de energiestandaarden van gisteren al niet meer voldoen aan die van vandaag.
Iedereen weet dat er iets moet gebeuren. Veel bewoners hebben waterinfiltratie, vochtplekken, schimmel. Stukken dakrand zijn naar beneden gevallen. De liften staan stil met de regelmaat van de klok. De stijgleidingen zijn aan vervanging toe. De gevel moet dringend aangepakt. De basisakte is hopeloos verouderd.
Maar niets gebeurt.
Of beter gezegd: niets raakt afgerond. Er zijn wel gesprekken. Er zijn wel offertes. Er zijn werkgroepen. En er zijn vooral veel “moeten we nog eens bekijken”-momenten. Maar beslissingen blijven hangen, acties worden uitgesteld, stappen worden teruggedraaid.
En achter die remmende beweging zit telkens opnieuw dezelfde figuur: Wouter, het gezicht van het gebouw.
“Zolang Wouter tegen is, gebeurt er niets. Of juister, zolang Wouter niet ‘voor’ is gebeurt er niets.”
Het is geen kwestie van sabotage. Het is geen kwaad opzet. Het is de onzichtbare macht van de gewoonte. Van iemand die alles naar zich toetrekt en het dan ook vanzelfsprekend vindt om te bepalen wat wel en niet doorgaat. Die elke interventie zelf regelt – of uitstelt. Die elk dossier kent – maar ook elk dossier vasthoudt.
Zo is de geplande actualisering van de basisakte helemaal vastgelopen. lke poging tot aanpassing wordt vertraagd, geherformuleerd of in stilte geblokkeerd. Werkgroepen haken af. Notariële gesprekken blijven zonder vervolg.
Hetzelfde geldt voor de renovatie van de terrassen, de gevels en de technische installaties. Een werkgroep stelt iets voor, maar Wouter vraagt nog een offerte. Of stelt een expert aan – die alleen met hem spreekt. Of wijst op juridische problemen. Of zegt dat de syndicus dit niet mag. Of stelt een bijkomende risicoanalyse voor. Of vraagt om het volgend jaar opnieuw te bekijken.
En intussen vallen de dossiers weer stil. Mensen verhuizen. Raadsleden stappen op. Nieuwe eigenaars weten van niets. En het gebouw veroudert gewoon verder.
“Wat begint als betrokkenheid, eindigt in frustratie. Wat begint als zorg, eindigt in controle.”
Zolang de macht bij één persoon blijft liggen, en de raad geen reële raad is maar een façade, zullen structurele dossiers blijven stokken. Zolang er geen gedeelde verantwoordelijkheid is, blijft elk initiatief afhangen van de persoonlijke voorkeur van één figuur.
En net dat maakt Residentie Karel Van Dyck vandaag zo kwetsbaar: de stilstand is niet het gevolg van chaos, maar van een te goed georganiseerde alleenwerking.